Wie een magnetron koopt, verwacht er nog lange tijd plezier van te hebben.
Gelukkig gebeurt dat meestal ook. Maar je zult zien dat uitgerekend jóuw
apparaat er de brui aan geeft als de garantieperiode net een dag is
verlopen. “U heeft pech. De reparatiekosten zult u helemaal zelf moeten
betalen”, zegt de verkoper. Maar is dat ook zo?

Wie de winkelier op zijn blauwe ogen gelooft, kan bedrogen uitkomen. Z24 zet
daarom een aantal misverstanden over consumentenrecht op een rij.

‘Ruilen mag altijd’

Stel, je verblijdt je moeder tijdens het heerlijk avondje met een fraai
geïllustreerde tuinencyclopedie. Helaas is je zus op hetzelfde idee gekomen.
“Geen probleem, ik ruil het wel”, zeg je optimistisch. Tot je in de
boekhandel op een onwillige verkoper stuit, die weigert de bundel terug te
nemen. Wie heeft er gelijk?

Helaas voor jou staat de verkoper in zijn recht. Als het product in orde is,
is ruilen geen recht, maar een gunst. Heb je vooraf al twijfels bij de koop,
vraag dan voor je afrekent of je het product in geval van nood mag ruilen en
tegen welke voorwaarden. Overigens staan alle ruilvoorwaarden vaak achterop
de kassabon vermeld.

'Het prijskaartje is altijd bindend'

Dit is een buitenkansje, dachten honderden wakkere Nederlanders enkele jaren
geleden, toen zij op de homepage van Otto een LCD-televisie in de aanbieding
zagen voor 99 euro; in plaats van de 1.200 euro die zo’n tv normaal
gesproken kost.

Het bleek een pijnlijke typefout van Otto. Het webwarenhuis weigerde daarom te
leveren. Een groep boze klanten vocht dat besluit juridisch aan, maar kreeg
nul op het rekest. Hier was sprake van een ‘kennelijke vergissing’,
oordeelde de rechter. Dat Otto de prijs op de opdrachtbevestiging herhaalde,
deed niet terzake.

Hieruit blijkt maar weer eens: de prijs die op het prijskaartje staat is
doorgaans leidend, maar als overduidelijk is dat de prijs niet klopt
(bijvoorbeeld een Opel voor 125 euro), kun je de winkelier niet aan de prijs
vastpinnen.

'Een foutje moet altijd kosteloos hersteld worden'

Als de diepvries niet naar vol vermogen kan draaien en het ijs voor je ogen
wegsmelt, heb je een probleem dat de winkelier moet oplossen. Maar soms is
de nood wat minder hoog. Eisen dat je koelkast wordt vervangen omdat aan de
achterkant een minuscuul krasje zit, is onredelijk. Een geringe korting op
de prijs is dan meer op zijn plaats. De oplossing moet namelijk wel in
verhouding staan tot het probleem.

'Buiten de garantietermijn heb ik nergens recht op'

Zelfs als de garantietermijn ruimschoots is verstreken, is de winkelier nog
niet van je af. Begeeft de pomp van je wasautomaat het na drie jaar, dan is
de kans groot dat hij wel degelijk een deel van de reparatiekosten moet
vergoeden.

Weigert hij dit, bel dan je fabrikant en vraag hoe lang het apparaat normaal
gesproken hoort mee te gaan. Bedraagt deze zogeheten economische levensduur
bijvoorbeeld zes jaar, dan is het redelijk dat de winkelier de helft van de
kosten betaalt. De andere helft komt voor jouw rekening, want je hebt het
apparaat wel drie jaar probleemloos kunnen gebruiken.

Je moet wel kunnen aantonen dat het defect niet aan jou is te wijten. Weigert
je filmcamera dienst omdat je hem in het water hebt laten vallen, dan heb je
pech.

Gaat het product overigens binnen zes maanden (of binnen de garantietermijn)
kapot, dan ligt de bewijslast bij de verkoper. Daarna moet jíj je onschuld
aantonen.

'Garantie bijkopen is geldverspilling'

Wie een wasdroger koopt, krijgt vrijwel altijd het aanbod nog enkele jaren
garantie bij te kopen. Gezien het bovenstaande lijkt dat geldverspilling.
Toch is het soms het overwegen waard. Raakt tijdens de extra garantieperiode
het product onherstelbaar beschadigd, dan kun je een compleet nieuw apparaat
eisen. In andere gevallen krijg je hooguit een deel van de reparatie- of
vervangingskosten terug; afhankelijk van de periode waarin je het product
hebt gebruikt.

Een ander voordeel is dat tijdens de verlengde garantieperiode de bewijslast
bij de winkel blijft liggen en niet bij jou. Bij een welles-nietesspelletje
trek jij dan eerder aan het langste eind.

Laat je bij een probleem overigens nooit doorsturen naar de fabrikant. De
winkelier moet het oplossen.

Uit de bovenstaande voorbeelden blijkt dat je veel onnodige kosten èn ergernis
kunt besparen door je een beetje te verdiepen in je rechten en plichten.

De onfortuinlijke koper van de magnetron die zijn apparaat vlak na de
garantietermijn kapot ziet gaan, kan met succes een beroep doen op het
burgerlijk wetboek. Hij krijgt waarschijnlijk een deel van de
reparatiekosten vergoed.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl